Kunnen we de tijd een handje helpen

Is er nu helemaal niets wat we kunnen doen om het herstel te bevorderen. Maakt tijd al het verschil uit of kunnen we de tijd op de een of andere wijze nog een handje helpen?
 
Van een aantal zaken weten we dat ze het herstel van een ernstige psychiatrische stoornis bevorderen of eerder tegenwerken. Van een langdurige opname wordt niemand beter. Wanneer mensen langer dan twee jaar in een ziekenhuis verblijven, gaan ze zich alsmaar vreemder gedragen en worden ze steeds afhankelijker van zorg. Het vreemde, bizarre gedrag dat je hier en daar nog tegenkomt van mensen die langdurig opgenomen zijn in oude psychiatrische ziekenhuizen, komt voor een belangrijk deel voort uit het lang opgenomen zijn zelf en heeft meestal maar weinig te maken met de ziekte. In een psychiatrisch ziekenhuis leer je niet normaal te doen (en de mensen die daar werken kunnen erover meepraten.)
 
Zeldzame uitzonderingen daargelaten is voor geen enkel mens een langdurig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk. Er zijn inmiddels voldoende projecten bekend die hebben aangetoond dat alle cliënten die nog in het psychiatrisch ziekenhuis wonen ook buiten het ziekenhuis in kleinschalige woonvoorzieningen kunnen verblijven. In die woonvoorzieningen moeten we dan wel onderscheid maken in zorg, bepaalde cliënten hebben 24 uurs ‘woonbegeleiding’ nodig anderen hebben aan een uur per dag voldoende. Een ‘crisis’ opname voorziening blijft noodzakelijk, maar kan altijd van korte duur zijn.
 
Van groot belang is in wat voor omgeving mensen terecht komen. Cliënten vanuit het psychiatrisch ziekenhuis laten ‘uitstromen’ in de anonieme grote stad, waar ze het op een kamertje met een enkele afspraak moeten zien te redden, dat heeft geen zin – daar worden onze cliënten enkel slechter van. Het is van belang dat cliënten in een omgeving terechtkomen waar ze welkom zijn. Een Amerikaanse psychiater die aan het einde van de jaren ’50 van de vorige eeuw reeds een zeer succesvol rehabilitatieproject begeleidde , stelde daar de volgende factoren verantwoordelijk voor: medicijnen, het vertrouwen dat in de cliënten werd gesteld, waardoor ze werden aangesproken op hun mogelijkheden, het bieden van uitzicht op zaken die nog te verwerkelijken waren, zoals werk, wonen en relaties en het enthousiaste medeleven van de medewerkers met de cliënten. Ook hier ging weer op dat het project tijd nodig had – na 5 jaar was er nog altijd veel weerstand van de voormalige ziekenhuisbewoners, gewend als ze waren aan de afhankelijkheid en de verzorging, maar 20 – 25 jaar na de terugkeer in de samenleving vertoonde 68% van de patiënten met de diagnose schizofrenie geen verschijnselen meer van deze ziekte!
 
Een ander belangrijk gegeven dat telkens weer uit onderzoek naar voren komt, is dat mensen met schizofrenie in ontwikkelingslanden over het algemeen een gunstig verloop doormaken dan in de Westerse wereld. We weten nog altijd niet hoe dat komt. Maar het is een vast gegeven – dat door ieder nieuw onderzoek bevestigd wordt. Het wijst er in ieder geval op dat het gunstig verloop van schizofrenie niet direct gekoppeld is aan een hogere welvaart en het bestaan van gespecialiseerde behandelinstituties. Opnieuw vormt dit gegeven een uitnodiging, zowel aan de behandelaren als aan de familie – om eens wat afstand te nemen van het ‘bestrijden’ van de ziekte. De omgeving waarin een cliënt verkeert, zal wel eens van grotere invloed kunnen zijn op het herstel van de ziekte – dan allerlei hoogwaardige interventies met de ‘nieuwste’ medicijnen en de ‘nieuwste’ technieken. Wanneer we de tijd een handje willen helpen, moeten we ‘oog voor de omgeving’ hebben!