Inleiding
De behandeling van mensen die lijden aan een psychiatrische stoornis kost veel geld. Om daar een indruk van te krijgen, geef ik u enkele bedragen uit de omzet binnen de zorgverzekeringswet. In totaal wordt er 2.3 miljard euro omgezet. De meeste mensen zijn in behandeling vanwege een depressieve stoornis. Schizofrenie komt pas op de vierde plaats (na depressie, angst en aanpassingsstoornissen). Maar de behandeling van schizofrenie en andere psychotische stoornissen kost wel veruit het meest: 400 miljoen euro per jaar. Opmerkelijk is dat meer dan de helft van het geld, dat we uitgeven aan de behandeling van mensen met schizofrenie, 2.25 miljoen euro, opgaat aan verblijfsdagen in het psychiatrische ziekenhuis. Wanneer u zich dan ook nog eens bedenkt, dat het hier niet om langdurig verblijf gaat, maar om mensen die in de loop van het jaar tijdelijk worden opgenomen, dan spring dit cijfer nog meer in het oog. We geven 400 miljoen euro uit aan de behandeling van schizofrenie en andere psychotische stoornissen, meer dan de helft van dit geld wordt besteed aan opname.
Het is mij eerlijk gezegd niet duidelijk waarom er zoveel geld wordt uitgegeven aan opnames. Het is een gegeven dat mensen met een psychose soms (gedwongen) moeten worden opgenomen. Maar het is zeer de vraag of het grote aantal verblijfsdagen verklaard kan worden door de strikt noodzakelijke opnames. Verder weten we dat het effect van opname en behandeling gering is. Dat geldt ook recente, hoopgevende, intensieve behandelmethoden zoals ACT (Assertive Community Treatment) en FACT (Flexible ACT). Het is een bekend verhaal bij schizofrenie: veelbelovende behandelingen worden altijd weer achterhaald door het verloop van de ziekte zelf. Op de lange termijn verdwijnen de behandeleffecten. Bij de behandeling van schizofrenie moeten we bescheiden zijn. John McGrath stelt dat zelfs als we een onbeperkt budget hadden om mensen met schizofrenie te behandelen, driekwart van de last die mensen met schizofrenie met zich mee moeten dragen, niet door behandeling te beïnvloeden is.
Een argument om dure intensieve ambulante behandeling in te zetten, is dat we daarmee mensen uit het psychiatrische ziekenhuis kunnen houden. Dat we minder (dure) bedden nodig hebben. Maar de vermindering van bedden vormt geen uitkomst van een intensieve ambulante behandeling, om echt effect te bereiken zou het een deel van de inzet moeten zijn. Bedden hebben de neiging zichzelf te vullen. Een reductie van bedden kunnen we enkel bereiken, door het aantal bedden daadwerkelijk te verminderen – en dan liefst wel een goed alternatief daartegenover te bieden.
Ik wil hier zeker geen pleidooi houden om de behandeling van schizofrenie maar af te schaffen of tot een minimum te reduceren. Mensen met een psychose hebben recht op goede zorg. Dat geldt zowel voor de ambulante als de klinische zorg. We moeten daarin keuzes durven maken. Ik pleit ervoor klinische zorg eerder, beperkt, specifiek en gespecialiseerd in te zetten dan algemeen Wanneer mensen nu worden opgenomen in de algemene psychiatrische ziekenhuizen, komen ze dikwijls op een afdeling met de meest uiteenlopende vormen van psychiatrische problematiek. Een jonge vrouw met een eerste psychose, kan op dezelfde afdeling terechtkomen als een man op leeftijd met een langdurige alcoholverslaving, die het leven niet meer ziet zitten.
Wanneer we kiezen voor een klinische behandeling laten we het dan goed doen. Een voorbeeld is de Soteria kliniek, binnen Emergis, die bedoeld is voor jonge mensen met een psychose. In deze kliniek, die eruitziet als een gewoon woonhuis aan de rand van het terrein, willen we jonge mensen naast de gespecialiseerde medische zorg, ook de nodige persoonlijke aandacht en huiselijke warmte bieden. Jonge mensen met een psychose hebben een omgeving nodig die hoop en vertrouwen uitstraalt – ze hebben nog een hele toekomst voor zich waarbij we hen het perspectief op herstel willen bieden.
We moeten optimistisch blijven als het gaat om de behandeling van psychose. Het verloop van schizofrenie kenmerkt zich door een enorme diversiteit. De helft heeft een gunstige prognose, met daarbinnen weer de nodige verschillen en de andere helft heeft een ongunstige prognose, met daarbinnen ook weer de nodige verschillen. Ieder mens met schizofrenie kan hoop houden op herstel – en dat optimisme moeten wij ook in de omgeving van deze mens blijven vertegenwoordigen.
Tijd is een belangrijke factor als het gaat om herstel. Dit vormt de basis van ons werk binnen Zeeuwse Gronden: mensen de tijd geven die ze nodig hebben voor herstel.
Het wordt wel tijd dat we eens met andere ogen gaan kijken naar de ‘behandeling’ die mensen met schizofrenie nodig hebben. Wat we al heel lang weten – maar nog lang niet bekend is bij iedereen – is dat het verloop van schizofrenie in een aantal niet-Westerse landen gunstiger is dan in de Westerse wereld (Europa en de Verenigde Staten). Een uitkomst die door recent wetenschappelijk onderzoek opnieuw bevestigd is. We weten nog altijd niet hoe dat komt. Een algemeen vermoeden is wel dat mensen met schizofrenie in een aantal niet-Westerse landen weer sneller worden opgenomen in de samenleving, terwijl ze in het Westen meer het risico lopen op een rol als patiënt buiten de samenleving. We hebben psychiatrische ziekenhuizen, instellingen voor dagbesteding – we hebben van alles te bieden, behalve de mogelijkheid om het leven als een gelijkwaardige burger te leiden.
Dat zal het onderwerp van deze lezing vormen. Hoe kunnen we mensen met een ernstige psychiatrische terug een eigen leven in de samenleving geven. Ik wil u vandaag duidelijk maken dat dit niet alleen de verantwoordelijkheid is van de instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, maar dat dit een verantwoordelijkheid is voor de gehele samenleving. Werkgevers, woningbouwverenigingen, onderwijsinstellingen, gemeentes en de ‘gewone’ burgers, kunnen ons daar geweldig mee helpen. En ik hoop u duidelijk te maken dat u daar ook iets voor terug krijgt. Zorgvuldig ondernemen met mensen die lijden aan een psychiatrische stoornis, geeft als resultaat dat de integratie toeneemt. Dat is goed voor onze cliënten én het is goed voor onze samenleving. Niets is zo duur als een psychiatrisch ziekenhuis – zowel om deze instelling als een economische eenheid in stand te houden als omwille van het verlies van burgers die een economische bijdrage aan uw eigen regio kunnen leveren. Zoals we straks zullen zien kunnen mensen met een ernstige psychiatrische stoornis werken, in gemeenschapsvoorzieningen recreëren en een eigen woning huren. Wanneer we mensen in een psychiatrisch ziekenhuis houden, leiden we verlies aan twee kanten. En dan heb ik het alleen nog maar over het economische aspect. Want daarnaast zijn de mogelijkheidheden voor een goed leven voor cliënten in de samenleving veel groter dan in het psychiatrisch ziekenhuis.