Een voorbeeld van een dergelijke woonvorm
Een voorbeeld van een dergelijke woonvorm is Zeeuwse Gronden. De mensen daar hebben de beschikking over een eigen appartement, wat bestaat uit een woonkamer, een open keuken, een badkamer en een slaapkamer. Iedereen heeft zijn eigen voordeur. In principe is er een optimale privacy. Het gaat om een heel diverse groep van bewoners. Er wonen mensen met schizofrenie, die redelijk goed en zelfstandig functioneren, maar tegelijkertijd te kwetsbaar zijn om volledig zelfstandig wonen. Dit zijn mensen die ook in een beschermde woonvorm zouden kunnen wonen, maar dit zelf niet willen vanwege het gebrek aan privacy en de noodzaak tot een groepsleven. Er wonen ook mensen die voortdurend psychotisch zijn. Nauwelijks contact met andere mensen hebben. En die maar weinig uit hun eigen woning komen. Wanneer ze niet de beschikking zouden hebben over een eigen appartement zou een levenslange verzorging in een psychiatrisch ziekenhuis het enige alternatief zijn. Helemaal zelfstandig wonen is uitgesloten, het gestoord functioneren, zonder de mogelijkheid van correctie, zou het leven in een buurt snel onmogelijk maken.
Ook in Zeeuwse Gronden moeten mensen zich aan regels houden. Dankzij deze regels kunnen mensen er wonen die anders voor hun leven in een psychiatrisch ziekenhuis moeten verblijven of een zwervend bestaan zouden leiden op straat of een te hoge belasting zouden vormen voor de familie en het gezin van herkomst. Deze regels zijn voor iedere bewoner anders. Dat kan zo goed omdat het om een individuele woonvorm gaat. Ieder mens met een ernstige psychiatrische stoornis heeft ook eigen regels en afspraken nodig. Voor de ene mens is een nauwgezette controle op het innemen van zijn medicijnen noodzakelijk. Een ander heeft een strakke dagstructuur nodig. Weer een ander moet worden verplicht, dagelijks onder de mensen te komen omdat hij zich anders teveel gaat isoleren en onvermijdelijk afglijdt naar een functioneren waarbij hij niet langer zelfstandig kan wonen. Veel bewoners hebben ondersteuning nodig in hun zelfzorg, het voeren van huishouding en de financiën.
Bewoners moeten zich aan hun regels en afspraken houden. Dat is niet vanzelfsprekend. Meestal zijn er goede voornemens, wanneer de herinnering aan een terugval of ernstige moeilijkheden nog fris is, maar weldra denkt men deze regels niet meer nodig te hebben. Men wil stoppen met de medicijnen. Men denkt dat het roken van een jointje weer mogelijk is. Of men sluit zich weer helemaal op in de eigen woning. Een vrijblijvende benadering is dan onvoldoende. Dat maakt deze mensen dan ook ongeschikt voor een aantal beschermde woonvormen (en soms zelfs voor een verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis) omdat het respect voor de eigen verantwoordelijkheid daar zo een belangrijk uitgangspunt is. Vrijwel altijd lukt het de bewoners zich aan hun regels en afspraken te laten houden. Het bezit van de eigen woonruimte wordt als zeer kostbaar beschouwd. Veel bewoners hebben al een lange geschiedenis achter de rug, van (gedwongen) opnames in het psychiatrisch ziekenhuis, uitzetting uit eerdere woningen of een zwervend bestaan. Men wil de eigen woonruimte niet opgeven. Men is bereid een deel van de autonomie en eigen verantwoordelijkheid over de behandeling en begeleiding van de psychiatrische stoornis op te geven in ruil voor de concrete autonomie in het dagelijks bestaan: de eigen woning, hun privacy en de mogelijkheid, tot op zekere hoogte, een eigen leven te kunnen leiden.
De begeleiding en behandelaars in Zeeuwse Gronden hebben geen moeite met het overnemen van een deel van de verantwoordelijkheid van de bewoner. De tegenstelling tussen behandeling en begeleiden wordt niet ervaren. Behandeling is noodzakelijk om het zelfstandig wonen mogelijk te maken en de mogelijkheid tot zelfstandig wonen biedt ruimte voor begeleiding. Het team bestaat uit begeleiders en behandelaars zonder dat de aanpak wordt gescheiden. Begeleiders hebben oog voor de noodzaak van behandeling, behandelaars schenken aandacht aan de vormgeving van het dagelijkse leven. Naast het individueel wonen is er veel aandacht voor het sociale leven. Er is een gemeenschappelijke huiskamer (buiten de eigen huiskamer, waar iedere bewoner de beschikking over heeft) waar de bewoners en de begeleiding elkaar kunnen ontmoeten. Bewoners kunnen en gaan ook bij elkaar op bezoek. Je ontmoet elkaar gemakkelijker, wanneer je dicht bij elkaar woont, dan dat je verspreid over de stad of een regio zit. Met name voor mensen met schizofrenie is het heel belangrijk een evenwicht te ontwikkelen tussen het op zichzelf teruggetrokken zijn en de behoefte aan sociaal contact. Het zijn twee noodzakelijke componenten, die ze door een eigen levenstijl trachten te overbruggen. (Corin, 1990) Als hulpverleners kunnen we dat niet voor hun bepalen of van te voren invullen. We kunnen alleen (letterlijk en figuurlijk) de ruimte te beschikking stellen en dan moeten we voor een deel afwachten hoe zij dat invullen.
Bij Zeeuwse Gronden zijn we 8 jaar geleden begonnen met veel ruimte en weinig invulling. De bewoners zijn zelf begonnen met het ontwikkelen van de sociale contacten onderling. Persoonlijk vind ik dat de mooiste ontwikkeling van de afgelopen jaren. Er bestaat een grote tolerantie onderling. Wanneer een bewoner op zijn eigen appartement tekeer gaat tegen zijn stemmen, dan weten de andere bewoners dat dit komt door zijn ziekte. Men heeft daar opmerkelijk weinig moeite mee. Bewoners gaan bij elkaar op bezoek, gaan samen naar een werkproject of men gaat in een groepje uit. Dit jaar gaat ook een clubje samen op vakantie. Ik denk dat het bezit van een eigen woonruimte, de duidelijk afgebakende persoonlijke ruimte, juist de mogelijkheid geeft tot authentieke sociale relaties. De mensen leven niet noodgedwongen bijeen in een groep, ze hoeven niet 'de nodige sociale redzaamheid' te bezitten of 'bereid en in staat te zijn relationele contacten aan te gaan'. Ze mogen op zichzelf leven, ze hebben daartoe de mogelijkheid. En dan zie je toch iedereen, op eigen tempo en naar eigen inzicht, naar buiten treden en sociale relaties ontwikkelen. Voor de een is dit een praatje van 5 minuten iedere dag, 'hoe gaat het ermee,' - 'euh, gaat wel,' voor de ander betekent het eindelijk weer eens met iemand naar de film of de fitness gaan. Wat bij Zeeuwse Gronden plaatsvindt is vanuit geen enkele methodiek te bedenken.
De 'ideale woonvorm.' Natuurlijk bestaat die niet en is die voor ieder mens anders. Voor mensen met een ernstig psychiatrisch stoornis, die dagelijks last hebben van hun ziekte, durf ik desalniettemin de contouren te schetsen. Een eigen woonruimte is noodzakelijk, zoals we die allemaal hebben. De beschikking over een eigen voordeur, een eigen woonkamer, slaapkamer, keuken en badkamer. Deze mensen moeten ook de mogelijkheid hebben om samen te wonen. Niet gedwongen in een groep, maar op grond van persoonlijke voorkeur en bestaande banden. Er bestaan nauwelijks psychiatrische woonvoorzieningen waar twee mensen kunnen samenwonen. Men is genoodzaakt gescheiden van elkaar te leven of in een groep met andere mensen te leven. Bij Zeeuwse Gronden wonen twee echtparen. Ze hebben de beschikking over een eigen tweepersoonsappartement.
Een gebied waar heel weinig aandacht voor bestaat, zijn ouders met een ernstige psychiatrische stoornis en hun kinderen. Meestal gaat het om een moeder met een ernstig psychiatrische stoornis die een zwervend of geïsoleerd bestaan leidt met een of meerdere kinderen. In de maatschappelijke opvang kan je ze tegenkomen, voor deze groep bestaan geen goede voorzieningen. (Van Blarikom, 1998) Dikwijls loopt het mis, door gebrek aan begeleiding, moeder wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis of wordt eenvoudig van de ouderlijke macht ontheven, kinderen worden geplaatst in een pleeggezin. Bij een goede begeleiding kan een moeder met een ernstige psychiatrische stoornis echter uitstekend haar kinderen opvoeden en samenwonen is dan altijd te prefereren boven een scheiding met ernstige traumatische gevolgen. Een ideale woonvorm biedt wat mij betreft ook aan deze gezinnen een plaats.
Bij een ideale woonvorm hoort ook de mogelijkheid tot ontmoeting zonder dat deze geforceerd. Men schept ruimte hiervoor door het creëren van een aantal gemeenschappelijke leefruimtes. Een algemeen toegankelijke woonkamer, een tuin voor in de zomer. In alle rapporten over de projecten van uitplaatsing in beschermde woonvormen, komt de zeer matige sociale integratie met de buurt naar voren. (Henkelman, 1994) Dat is een punt dat we ook bij Zeeuwse Gronden kunnen onderschrijven. Mensen met een psychiatrische stoornis en bewoners in een buurt zijn terughoudend in het contact. De ontwikkeling van sociale relaties van de bewoners onderling verloopt beter. Een buurt vindt het wel prettig af en toe als buurt uitgenodigd te worden op de woonvorm. Dat is direct een goede gelegenheid eventuele problemen met het wonen in de buurt te bespreken. Wanneer bewoners sociale relaties onderling hebben ontwikkeld trekken ze wel makkelijker de buurt en de stad in. Zich als individu te integreren is vaak teveel gevraagd. Maar in kleine groepjes wil men wel aan het sociale leven deelnemen.
Bij een ideale woonvorm voor mensen met een ernstige psychiatrische stoornis, hoort ook een ideale begeleiding. Voor mij is dat een begeleiding die geen onderscheid maakt tussen ziekte en mens, behandeling en begeleiding. Die in staat is altijd de twee kanten samen in oog te houden. Vanzelfsprekend is dat een begeleiding die geen moeite heeft met het overnemen van verantwoordelijkheid en met het uitvoeren van taken die elders als strikt behorend tot de behandeling worden ondervonden. Voorbeelden zijn toezicht op medicijnen, controle op drugsgebruik, mensen aanspreken op regels en het behoud van structuur. Het lijkt een professionele misvorming te zijn om ervan uit te gaan dat de mens van zijn psychiatrische stoornis gescheiden kan worden. Dat een ieder in de psychiatrie zich moet beperken tot zijn eigen discipline. Bij gezinnen thuis, waar bijvoorbeeld een kind met schizofrenie leeft, maak ik dat probleem nooit mee. Men vindt het vanzelfsprekend hun geliefde aan te spreken op het gebruik van medicijnen. Het wordt als gewoon ondervonden dat zoon of dochter, broer of zus, man of vrouw, soms wel maar soms ook niet in staat is de verantwoordelijkheid voor zichzelf te nemen. Men voelt zich gesteund door de behandelaar wanneer de grote en soms desastreuze invloed van de psychiatrische stoornis op hun geliefde erkend wordt.
De begeleiding van een ideale woonvorm bestaat naar mijn mening dan ook niet uit mensen die hun handelen baseren op wat ze geleerd hebben in de opleiding. Echte betrokkenheid op het leven van een mens met een ernstige psychiatrische stoornis is niet te leren. Kennis over ziektebeelden, de invloed die ze hebben op het dagelijkse functioneren, kennis over de noodzaak van een goede behandeling, dat is allemaal van belang en te leren. Maar betrokkenheid moet je hebben. In die zin kunnen we bij het ontwikkelen van de ideale woonvorm veel leren van de mensen die al sinds jaar en dag samenleven of samengeleefd hebben met een geliefde die lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis.