Schizofrenie en wiskunde
Bij een algemene voorlichting over ernstige psychiatrische stoornissen staan we voor een dilemma. Enerzijds is het zaak zo eenvoudig en eenduidig mogelijk uit te leggen, wat schizofrenie dan wel een manisch - depressieve of een ernstig depressieve stoornis is. Deze stoornissen roepen zoveel misverstanden op, dat we beter geen ingewikkeld verhaal houden. Het grote publiek, waar we allemaal toe behoren, zit niet te wachten op complexe boodschappen. Dus: schizofrenie is een ziekte, veroorzaakt door een ontregeling in de hersenen, die met medicijnen behandeld kan worden. Anderzijds vind ik dat we psychiatrische stoornissen niet simpelweg tot een ziekte kunnen reduceren. De mens is een ongelooflijk rijk en geschakeerd wezen, die tot buitengewone dingen in staat is. Wie tot bijzondere dingen in staat is, kan ook op een bijzonder vervelende wijze ontsporen. Ernstige psychiatrische stoornissen zijn inherent aan de rijkdom van de menselijke natuur. (3) Bij een mens met schizofrenie speelt zich door het normale bestaan heen een vreemd proces af. Een mens met schizofrenie heeft andere indrukken dan normaal. Dit kunnen letterlijk en figuurlijk buitengewone ervaringen zijn. Die ervaringen leiden vaak tot angst en achterdocht. Ze vormen dikwijls de basis van een achtervolgingswaan. Maar deze ervaringen kunnen mensen ook een blik gunnen op werelden waarvan wij het bestaan nauwelijks (nog) vermoeden. Werelden vervult van duistere natuurkrachten en onmetelijke goedheid, zoals deze in het verleden beschreven zijn met behulp van trollen, demonen, engelen en hemelse visioenen.
In de hedendaagse samenleving zijn we geneigd ons vast te houden aan alles wat onmiddellijk zichtbaar is, aan alles wat op televisie kan worden uitgezonden, met veelvuldige herhalingen. Hoe tijdsgebonden en beperkt is deze invalshoek van onze cultuur. We hoeven maar even terug te gaan in onze geschiedenis of we moeten maar net over de grenzen van onze eigen cultuur te kijken en allerlei wonderbaarlijke gebeurtenissen, geesten en wezens spelen weer een belangrijke rol. Of staan we eens stil bij het Oude Testament. De profeten. De inleiding van Ezechiël is van een psychotische tekst niet te onderscheiden. En de lippen van Jesaja werden aangeraakt met een gloeiende hete kool. De profeten vertolkten boodschappen die haaks op het normale bestaan van de samenleving stonden. Wat zij te vertellen hadden, kwam vreemd over. Toch vormen hun uitspraken, nog altijd, de grondslag van onze ethiek: 'houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees en weduwe.' (4) Voor wie dit allemaal te ver gaat, zullen we ons even bezighouden met wiskunde. Ook in de wiskunde bestaat er een tegenstelling tussen wat de menselijke geest produceert en wat we in de onmiddellijke, zichtbare werkelijkheid aantreffen. Zelfs eenvoudige vormen als een cirkel of een loodrechte hoek, worden in de natuur niet aangetroffen. Vaak blijkt echter, dat de zuivere, theoretische wiskunde na enkele decennia een praktische toepassing vindt. John Nash ontwierp in 1951 een wiskundig model om de afloop van een spel te beschrijven van twee spelers, die zonder enige vorm van samenwerking tegenover elkaar staan. Wat bleek was dat zij in de loop van het spel er niet onderuit komen om toch rekening met elkaar te houden. Zijn 'ontdekking' maakte aanvankelijk nauwelijks indruk. Het leek niet meer dan een aardige, theoretische exercitie. In de jaren '80, bleek zijn model echter zeer relevant voor het beschrijven van bepaalde processen in de economie en de biologie. Uiteindelijk kreeg hij, bijna 40 jaar later, voor deze ontdekking de Nobelprijs.
Een ander sprekend voorbeeld is de zogenaamde niet euclidische geometrie. Binnen de euclidische geometrie geldt het direct inzichtelijke axioma dat er door een punt buiten een gegeven lijn, slechts een lijn evenwijdig aan de gegeven lijn kan worden getrokken. In de 19e eeuw overschreden een aantal wiskundigen, onafhankelijk van elkaar, dit axioma. Ze kwamen tot de, op het eerste gezicht, absurde stelling dat er door een punt buiten een gegeven lijn, meerdere lijnen paralel aan de gegeven lijn kunnen worden getrokken. Met deze nieuwe stelling, ontwierpen zij een nieuwe geometrie, de zogenaamde non - euclidische geometrie. Dit leek een zuiver theoretisch spel zonder enige praktische relevantie. Totdat aan het begin van de 20e eeuw Einstein met behulp van de niet - euclidische meetkunde, zijn relativiteitstheorie kon beschrijven, die uitgaat van geheel nieuwe dimensies in ons bestaan.
De mens heeft het bijzondere vermogen in zich om haaks op de gebruikelijke opvattingen en ideeën van zijn omgeving te kunnen staan. Zonder dat vermogen zou er geen wiskunde, filosofie en theologie bestaan. Zonder dat vermogen zou er geen vooruitgang zijn. En zonder dat vermogen zou schizofrenie vermoedelijk niet bestaan. Schizofrenie is een uiterste consequentie van een eigenschap inherent aan de menselijke natuur, namelijk dat we haaks op de werkelijkheid kunnen denken, voelen en ervaren.
Het is niet mijn bedoeling de ziekte schizofrenie om te toveren tot een verborgen genialiteit. Er is geen verband tussen hoogbegaafdheid en schizofrenie. Mensen met schizofrenie zijn trouwens ook niet dommer, er mankeert niets aan hun verstand. Schizofrenie is een volstrekt democratische ziekte, die ieder mens op een willekeurig moment kan treffen. Je gaat niet beter denken als je deze ziekte hebt. John Nash kon geen wiskunde meer op hoog niveau bedrijven, na het uitbreken van zijn ziekte. Mensen met schizofrenie hebben ook geen profetische gaven, althans niet meer dan ieder ander mens.
Schizofrenie is een universele ziekte. In iedere samenleving komt deze ziekte voor. Elke cultuur kent ook een spanningsveld tussen wat normaal en geaccepteerd is en wat vreemd en anders is. Het vreemde krijgt een plaats toebedeelt aan de zijlijn, in de marge van de samenleving. We kunnen niet zonder het vreemde, maar hebben het niet graag in ons midden. Schizofrenie vertegenwoordigt het vreemde, het andere in onze samenleving, zonder dat degene die aan schizofrenie lijdt daar voor gekozen heeft, het blijft iets dat een mens overkomt.
Als het gaat om psychiatrische stoornissen hebben we het meestal niet over de tegenstelling tussen vreemd en normaal, maar ziek en gezond. Dat is een comfortabele tegenstelling. Je bent ziek of gezond. Als je gezond bent doe je mee en als je ziek bent sta je aan de zijlijn. Als samenleving zijn we nogal beperkt op dat gebied. Mensen met schizofrenie passen niet in deze strakke tweedeling. Ze zijn te kwetsbaar en hebben teveel aan hun hoofd om een volledig normaal leven te leiden. Een normale baan, met de hoge eisen die daar tegenwoordig aan gesteld worden is teveel gevraagd. Maar de kwaliteiten die ze te bieden hebben, mogen niet verloren gaan, door ze als invalide aan de kant te zetten. Boeiend wordt een leven met schizofrenie als het andere naast het normale plaatsneemt in de samenleving.