Het onstaan van schizofrenie (vervolg)
Wanen zijn eigenlijke hardnekkige verklaringen van de vreemde gebeurtenissen, die de mens met schizofrenie ervaart. Deze verklaringen komen niet uit de lucht vallen. Het feit dat de eigen gedachten en gevoelens niet meer onder controle zijn en dat de gebeurtenissen in de buitenwereld een geheel eigen vlucht, anders dan voorheen, lijken te nemen, wordt als bedreigend ervaren. Overal gaat een dreiging vanuit. Een grondstemming van de (uiteindelijke) psychose is de angst. Het vreemde, angstaanjagende en bedreigende dat de mens met een beginnende schizofrenie ervaart, wordt nu gekoppeld aan voorgaande ervaringen. Soms zijn dit objectief traumatische ervaringen, zoals een ernstig ongeluk, mishandeling of een verkrachting, soms zijn het voor een buitenstaander onbenullige opmerkingen. Wellicht heeft een docent op de universiteit zich ooit laten ontvallen: 'jij zult nooit slagen.' Wanneer nu een kwetsbare adolescent, die de studie maar met moeite aankan, in de collegezaal een zekere 'ruis' in zijn hoofd gaat ervaren, kan hij gaan denken: 'ze saboteren mij hier'. Hij gaat de gedachte ontwikkelen dat de docent en de studenten samenspannen hem het studeren onmogelijk te maken. Alle verdere gebeurtenissen worden in het licht van deze verklaring geïnterpreteerd. Wanneer studenten hun pennen bewegen in hun etui, en dat doen ze opvallend veel, dan zenden ze storende radiogolven uit in het hoofd van de bedreigde student, waardoor hij zich niet mee kan concentreren. Het is voor de kwetsbare student onmogelijk met andere mensen hierover te praten, ze lachen hem uit of kijken hem vreemd aan: een nieuw 'bewijs' dat ook zij in het complot zitten.
Wanen, die we als zo kenmerkend voor schizofrenie beschouwen, zijn het gevolg van een dieperliggend ziekteproces dat al in een eerder stadium optreedt, namelijk de (dreigende) desorganisatie van het geestelijk en het emotioneel leven. De schizofrene mens reageert op deze innerlijke verwarring door zich vast te klampen aan (meestal) één 'kernidee' van waaruit de vreemde gebeurtenissen worden verklaard. Dat kernidee is opgebouwd uit een aantal vooroordelen, die zichzelf bevestigen. 'Mensen vinden me belachelijk, daarom lachen ze achter me rug". Deze vooroordelen heeft overigens ieder mens, ook de zogenaamde gezonde mensen. In het gewone leven, worden ze echter meestal tot op zekere hoogte gecorrigeerd door de realiteit. Het realiteitsbeleven van de schizofrene patiënt is verstoord, de vreemde ervaringen bevestigen de vooroordelen.
Ieder mens kent momenten in zijn leven, waarin hij op de rand van een instorting staat. Ook dan gaat het meestal om een combinatie van kwetsbaarheid, door slaapgebrek of door overmatige inspanningen, stress, verlaten worden door een partner, ernstige werkproblemen. Op die momenten komt men dicht aan de rand van de eigen persoonlijke levenskern te staan. Oude twijfels, diep opgeborgen, knagende onzekerheden steken de kop op: 'ben ik wel goed bezig', 'is er eigenlijk nog wel iemand die van mij houdt'. Herinneringen aan pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden, komen terug boven en wegen zwaar door. Bij een mens met een zich ontwikkelende schizofrenie is dat niet anders. Ook zij staan op dat moment uiterst gevoelig in hun persoonlijk bestaan.
De vorming van onze persoonlijkheid komt niet uit de lucht vallen. Het is een constructie op basis van ervaringen uit het verleden. De eerste relaties spelen daarbij een belangrijke rol. Ingrijpende gebeurtenissen, verlieservaringen, angstaanjagende momenten. Deze zaken komen terug in een psychose. De psychose bestaat uit de definitieve doorbraak van de innerlijke persoonlijke wereld vermengd met gebeurtenissen uit de omgeving die hun vertrouwde context hebben verloren. De psychose is niet het begin van de schizofrenie, maar is meer als het 'hoogtepunt' te beschouwen, als we daar de positieve betekenis van loslaten. Het is in zekere zin te vergelijken met een hoge koorts, die de laatste uitdrukking vormt van een infectie ziekte als de griep. Bij een psychose zijn we eigenlijk al te laat om het ziekteproces te keren. Op dat moment kunnen alleen nog de symptomen bestreden te worden. Bij de schizofrene stoornis wordt eigelijk teveel aandacht geschonken aan de psychose, om de ziekte goed te begrijpen moeten we kijken aan wat er voorafgaat, we komen daar later nog op terug.
Bij een mens met schizofrenie, kunnen ervaringen voortkomend uit de ziekte, de angst en de achterdocht nog versterken. Een mens met schizofrenie wordt (nog altijd) sociaal uitgesloten. De behandeling gebeurt zeker in het eerste stadium, dikwijls onder dwang. Men komt in de vreemde, beangstigende wereld van het psychiatrisch ziekenhuis. Eventueel zijn er vernederende ervaring als opsluiting en het verlies van de persoonlijke vrijheid en eigenwaarde. Al deze ervaringen kunnen de negatieve gedachten ten opzichte van zichzelf en ten opzichte van de omgeving versterken.
Wanen komen dikwijls voort uit angst, achterdocht en het gevoel bedreigd te worden. Deze negatieve tonen vinden we in de inhoud van de waan terug. Wanen kunnen ook een overdreven positieve inhoud hebben. Men kan zichzelf zien als de zonnegod van Egypte of zich vervuld weten van Hare Krishna. De waarneming staat dan in het teken van deze grondgedachte. Voor ons onbeduidende gebeurtenissen in de buitenwereld, zijn voor de schizofrene mens geheime boodschappen. Een liefdesliedje met als tekst I love you, is afkomstig van een hoge mystieke macht en rechtstreeks bedoeld voor de jonge mens met een psychose. Ook aan de positieve waangedachten, liggen vaak teleurstellingen en angsten ten grondslag. Als deze niet op een gewone wijze onder ogen kunnen worden gezien, schiet de schizofrene mens door in een tegenovergesteld overdreven positief zelfbeeld, waarin hij ongenaakbaar is. Overigens liggen hierbij angsten altijd weer op de loer, want juist als men zo'n uitverkoren rol heeft, loopt men het risico vervolgd te worden.
Samenvattend kunnen we stellen dat wanen in het schizofrene ziekteproces de functie hebben greep te houden op de wereld en de (psychotische) ervaringen in een (voor de patiënt zinvolle) context te plaatsen, die dikwijls samenhangt met iemand zijn individuele levensgeschiedenis. Bij een aantal schizofrene mensen, met name bij de mensen met een langdurige (chronische) psychose, gaan de wanen met de psychotische inhouden een eigen leven leiden, zij kunnen aan het, anders betrekkelijk lege leven, nog een zekere inhoud en betekenis geven.
Het horen van stemmen is niet noodzakelijk een psychiatrisch verschijnsel. Onderzoek heeft aangetoond dat een veel grotere groep van mensen stemmen hoort, zonder dat zij ooit in aanraking komen met de psychiatrie. Bovendien hadden veel mensen al voor hun psychose veel last van stemmen, zonder dat dit toentertijd aanleiding gaf tot klachten of ernstig disfunctioneren. Stemmen worden eerst dan een probleem, wanneer de inhoud (dat wat ze zeggen) erg negatief wordt, of wanneer men teveel macht geeft aan de stemmen. Dat zijn ook de twee zaken waarin gewone 'stemmenhoorders' zich onderscheiden van mensen met schizofrenie. Bij mensen met schizofrenie hebben de stemmen dikwijls een boosaardige, bedreigende, destructieve of zeer schaamtevolle inhoud. En mensen met schizofrenie kunnen moeilijker grenzen stellen aan hun stemmen. Selectief luisteren naar de stemmen en grenzen stellen aan de opdrachten, zijn twee belangrijke aspecten voor de schizofrene mens bij het leren omgaan met stemmen.
Bij ieder mens met schizofrenie, kent de ziekte een unieke ontstaansgeschiedenis en een uniek verloop. De wijze waarop de ziekte ingrijpt in het individuele leven van de mens is telkens weer anders. Bij de ene mens overheerst de biologische kwetsbaarheid en is er slechts een minimum aan stress nodig om de psychose uit te lokken. Een andere mens is van nature niet zo kwetsbaar, maar staat op grond van zijn levensgeschiedenis vol wantrouwen, angst of achterdocht tegenover de wereld. Weer een ander mens krijgt zoveel tegenslagen in een keer te verwerken, dat hij daardoor over de 'psychose drempel' wordt geduwd, wat onder ander levensomstandigheden wellicht achterwege was gebleven. Uiteindelijk gaat het altijd om een wisselwerking tussen kwetsbaarheid, stress en coping, de mate waarin deze drie componenten bijdragen tot het ontstaan van de stoornis ligt telkens anders.