Raden naar bedoelingen

En dat is nu precies wat je voelt bij je zoon of dochter, je vader of moeder, die lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis. Die persoon die je zo goed aanvoelde, je eigen moeder of je eigen kind, waarvan je precies wist wat er in omging, die kan je ineens niet meer volgen. Je wist zo goed, bij ieder woord, ieder klein gebaar, een zachte aanraking, de manier waarop iets tussen twee zinnen door werd gezegd, wat de ander bedoelde en ineens is dat weg. Je kind wordt boos, of is heel somber, zonder dat je iets begrijpt van het achterliggende reden. Erger nog, en vaak is dat de volgende fase, begrijpt je zieke kind of je zieke vader of moeder, jou ook niet meer. Je bedoelingen worden verkeerd opgevat. Je zegt iets zoals altijd of met de beste bedoeling, en je krijgt te horen: ‘je moet niet zo tegen mijn schreeuwen hoor’ of ‘o, moet je mij nu ook al niet.’ Mensen die lijden aan een psychose, zijn er vaak van overtuigd dat andere de bedoeling hebben hun iets vervelends aan te doen, en al je gedrag wordt zo geïnterpreteerd. (Je zou haast kunnen zeggen op een mechanische wijze. In die zin laat iemand die echt diep in een psychose zit, zien hoe de wereld eruit zou zien zonder onze flexibele soft meanings, zonder dat we het vermogen hebben om telkens opnieuw het gedrag van de ander naar zijn of haar bedoelingen te begrijpen.) Mensen in een depressie, denken dat ze niks waard zijn en dat niemand van hen houdt – en wat je ook doet – het wordt toch zo geïnterpreteerd, dat hij of zij het niet waard is. Dit is wat je zo’n machteloos gevoel kan geven, als je geliefde depressief is.
 
Technisch gezegd kunnen we dus stellen dat bij mensen die lijden aan een ernstig psychiatrische aandoening, het interpretatie systeem ontregeld is. De soft meanings vallen niet meer op hun vertrouwde plaats. Dit geldt gek genoeg het sterkst voor de mensen, de familie, die het meest op iemand betrokken zijn. Hoe intiemer je band met iemand, hoe beter je hem of haar denkt te kennen. En dat is ook zo. Je begrijpt wat die zegt of doet omdat je zo goed, die persoon zijn gedachten, verlangens en bedoelingen kent. Zoals eerder gezegd, je hebt aan een half woord voldoende. Maar daardoor kom je ook op zo’n verkeerd spoor te staan, wanneer de psychiatrische aandoening bij je geliefde opspeelt. Je tracht de bedoelingen van de ander nog in het vertrouwde kader te plaatsen: die moeder van mij, die doet wel eens vaker zo gek – of is altijd enthousiast. Ja die zoon van ons heeft soms van die vreemde eigenaardige, filosofische ideeën, daar je moet wat doorheen kijken. Dat lukt nog een tijdje, totdat die ’s nachts achter in de tuin staat te wachten op het ruimteschip dat gaat landen.
 
Dit is die band, die gekke dubbele band, die je als ouder hebt met je kind, die lijdt aan een psychiatrische stoornis. Of die je als zoon of dochter hebt, met je vader of moeder die lijdt aan een psychiatrische ziekte. Enerzijds voelen ze heel vertrouwd aan, zoals je vader of moeder of je kind nu eenmaal vertrouwd aan kan voelen: wat in deze wereld voelt meer vertrouwd. En tegelijkertijd is het niet meer vertrouwd, zelfs beangstigend – vader – die ’s ochtends thuiskomt na een wilde tocht door de stad, razend en tierend tegen iedereen die hem wat in de weg wil leggen. Je kind, die angstig in een hoek wegkruipt, groot als die is, om hulp roept, zonder dat je weet waarvoor je hem moet beschermen.
 
Een dubbele binding, ‘double bind’ is haast vloeken in de kerk – als ik dat tegenover u als ouders van kinderen met een ernstige psychiatrische stoornis gebruik. Ooit was dit een van de begrippen (Bateson et al., 1956) die werd gebruikt om het ontstaan van schizofrenie vanuit de ouder – kind relatie te verklaren. Dat is niet, wat ik er mee bedoel. Maar waar we over gesproken hebben, kan wel duidelijk maken waarom zo een dubbele binding dikwijls te zien is in de relatie met een familielid die lijdt aan een psychiatrische ziekte. Enerzijds zo vertrouwd en anderzijds zo vreemd, daar wordt je van zelf ‘dubbel’ van in je reacties. Je depressieve moeder vraagt om bevestiging, tegelijkertijd weet je, wat je ook antwoord, het is nooit goed, het zal worden uitgelegd als een ‘ik ben voor niemand meer iets waard’ – dus wat moet je dan nog als kind? Je houdt je mond. Mompelt iets voor je uit of zegt iets wat nergens op slaat. De achterdochtige zoon die aan moeder vraagt, die fruit heeft meegebracht tijdens haar bezoek in het ziekenhuis, waren de sinaasappels nog ingepakt toen je ze kocht? Wat moet je met die vraag? Hij is bang dat de sinaasappels zijn ingespoten met vergif. Hoe kan je dan nog normaal antwoorden. De meeste vanzelfsprekende zaken, onze gewone, dagdagelijkse liefdevolle handelingen, worden verkeerd uitgelegd of leiden schipbreuk op ons ziek familielid.
 
We zijn dubbel gebonden aan onze familieleden omdat we er zoveel van houden. We zijn er door geboeid letterlijk en figuurlijk. Geen hulpverlener die dat ooit zal kunnen begrijpen. Zoals wij onze geliefde kennen, zo kent geen ander hem of haar. Maar ons kind, vader of moeder lijdt ook aan een psychiatrische stoornis. En daarom kan het geen kwaad iemand in je buurt te hebben, die je af en toe even een stap achteruit laat nemen. Die je een moment bij de arm neemt – en je bewust maakt, hoe je in je machteloosheid en met al je goede bedoelingen, soms verstrikt raakt in het gekke gedrag van de ander. Ruimte scheppen en leren betekenis geven aan het vreemde gedrag van de persoon die je zo dierbaar is. Daar willen we je, zover het in ons vermogen ligt, als hulpverlener graag bij helpen.