Het onstaan van schizofrenie

Schizofrenie is een ernstige psychiatrische ziekte die zich op de eerste plaats kenmerkt door een verwarring in de geest. Gedachten worden onsamenhangend. Gevoelens sluiten niet meer op de gebeurtenissen aan. De mens verliest de greep op zichzelf en op zijn omgeving. De vanzelfsprekende organisatie van waaruit we denken, voelen en handelen, dreigt uiteen te vallen. Alles wat eerst vertrouwd was, begint nu vreemd aan te voelen. De omgeving neemt dreigende vormen aan omdat men de gebeurtenissen niet meer in een vertrouwd kader kan plaatsen.
 
De oorzaak van schizofrenie is niet eenvoudig te beschrijven. Het is in ieder geval duidelijk dat er sprake moet zijn van een zekere kwetsbaarheid voor schizofrenie. We vermoeden dat deze kwetsbaarheid zich situeert op een biologisch niveau. Er lijkt sprake te zijn van subtiele neurologische afwijkingen en van een verstoring van het biochemisch systeem in de hersenen. Deze afwijkingen zijn echter nauwelijks zichtbaar, zelfs met de meest verfijnde apparatuur zijn ze nog nauwelijks vast te stellen. Toekomstig onderzoek moet ons daarover nog meer duidelijk verschaffen .
 
Een biologisch verankerde kwetsbaarheid voor schizofrenie, is nog niet hetzelfde als een of ander 'gen' dat schizofrenie zou veroorzaken, waarover soms in de kranten wordt geschreven en in de populaire wetenschappelijke literatuur wordt gesproken. Belangrijk voor het begrip van schizofrenie, we zullen daarop steeds terugkomen, is dat er geen eenduidige of eenvoudige oorzaak bestaat. En er bestaat dus ook niet een gen dat schizofrenie veroorzaakt. Een biologisch verankerde kwetsbaarheid voor het ontstaan van schizofrenie, is eigenlijk ook niet nauwkeurig genoeg omschreven. De mens die lijdt aan schizofrenie, bezit een kwetsbaarheid voor het ontstaan van verwarring in de geest. Bepaalde cognitieve functies, zoals het laten samenhangen van de gedachten, het interpreteren van de gebeurtenissen en het duiden van de eigen emoties, laten het gemakkelijker afweten dan bij een mens die niet kwetsbaar is voor het ontstaan van schizofrenie.
 
De biologisch verankerde kwetsbaarheid is voor een deel erfelijk bepaald. Schizofrenie zit, tot op zekere hoogte, in de familie. Of beter gezegd: de aanleg voor verwarring in de geest zit in de familie. Wie een schizofrene vader of moeder heeft of een grootouder met schizofrenie, maakt meer kans op schizofrenie. Andere gezinsleden, dan het kind dat aan schizofrenie lijdt, kunnen ook last hebben van verwarring, maar verwarring alleen of de kwetsbaarheid voor verwarring, leidt nog niet automatisch tot schizofrenie. Daar is meer voor nodig, waarover we later nog te spreken komen. Naast de erfelijkheid zijn er nog een aantal zaken waarvan men vermoedt dat ze bijdragen aan de biologisch verankerde kwetsbaarheid. Men denkt aan virale infecties tijdens de zwangerschap en ook geboortecomplicaties spelen mogelijk een rol.
 
Drugsgebruik kan op latere leeftijd een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van verwarring in de geest. We dienen hier op de eerste plaats te denken aan cannabis gebruik. Hoe onschuldig een 'jointje' voor de gemiddelde adolescent ook mag zijn, regelmatig, overmatig en langdurig cannabis gebruik is funest voor de jongen of het meisje dat al kwetsbaar is voor verwarring in de geest. Van de huidige generatie jonge schizofrene patiënten, zouden een aantal bespaard gebleven zijn van de ziekte als er geen sprake was geweest van overmatig drugsgebruik. Ook in het verdere verloop van de ziekte, speelt het drugsgebruik een belangrijke rol. Het voortduren van een psychose of de terugkeer van een psychose, kan veroorzaakt worden door drugsgebruik.
 
Naast de biologisch verankerde kwetsbaarheid voor het ontstaan van verwarring in de geest, leveren ook bepaalde factoren uit de omgeving een bijdrage aan het ontstaan van schizofrenie. Deze factoren spelen met name een rol tijdens de adolescentie. De adolescentie periode, die we ruim kunnen stellen op tussen de 16 en de 28 jaar, of nauwer kunnen vastleggen tussen de 18 en de 23, is een heel kwetsbare leeftijd voor het ontstaan van meerdere psychiatrische stoornissen, waaronder schizofrenie. Dit wordt onder meer duidelijk door het gegeven dat 80% van alle gevallen van schizofrenie uitbreekt tussen de 16 en de 28, waarvan de meerderheid nog weer ontstaat tussen de 18 en de 23. We moeten daarbij nog twee zaken van elkaar onderscheiden. Ten eerste is de adolescentie periode een kwetsbare fase op zich in de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Voor de wet mag de jonge mens dan volwassen zijn op 18 jarige leeftijd, psychologisch gezien is hij dan allerminst 'volwassen'. De adolescentie periode beslaat de moeizame weg van de kindertijd naar de volwassenheid, waarin de jonge mens komt tot de vorming van een eigen persoonlijkheid. De jonge mens staat daarbij bloot aan veel invloeden van buitenaf en ook zijn eigen gedachten, gevoelens, verlangens en mogelijkheden dienen in deze tijd geleidelijk aan geïntegreerd te worden tot een geheel wat we de persoonlijk of de identiteit van een mens noemen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat veel verschijnselen, die men voorheen geschikt heeft onder de zogenaamde prodromale verschijnselen van schizofrenie, dat wil zeggen voortekenen die aan het uitbreken van de eigenlijke schizofrenie voorafgaan, kenmerkend zijn voor een grotere groep van adolescenten, die uiteindelijk nooit zal lijden aan schizofrenie. Een onderzoek bij ruim 650 adolescenten leverde op dat 10% à 15% vaak te maken had met 'magische denkbeelden' (bijvoorbeeld: 'als ik driemaal achterelkaar een witte auto zie, dan slaag ik voor mijn examen') en met vreemde ongewone zintuiglijke ervaringen (uittreden, je buiten jezelf voelen, ongewone invloeden ervaren.) De helft van de adolescenten had 'wel eens' te maken met deze verschijnselen. Het gaat hier in wezen om vrij normale ervaringen, in de overgangsperiode van de kindertijd naar de volwassenheid. Waar het uiteindelijk omgaat is deze verschijnselen een gewone plaats te geven in het leven en er eventueel langzamerhand over heen te groeien.
 
Tijdens de adolescentie periode, waarin de jonge mens toch al gevoelig is voor 'abnormale' ervaringen, ervaart de jonge mens daarenboven voor de eerste keer een behoorlijke belasting vanuit zijn omgeving, die hij nu op zichzelf moet verwerken (althans minder vanuit het vertrouwde gezinsverband een plaats kan geven.) Studie, een eerste intieme relatie, de teleurstellingen en onzekerheid op dat gebied. Eventuele ingrijpende levensgebeurtenissen als een ernstige verkeersongeval, mishandeling of bedreiging. Zware gezinsproblemen, scheiding of het overlijden van een van de ouders. Eenzaamheid, het verkeren in een vreemd milieu. Dat zijn allemaal gebeurtenissen die een toch al kwetsbare adolescent net over de drempel van een zich ontwikkelende schizofrenie kunnen brengen.
 
De jonge mens, met een gegeven kwetsbaarheid, kan op de toenemende verwarring in zijn geest en in de complexe omgeving, reageren op een manier, die de aanwakkerende onrust nog meer doet toenemen. Vaak uit zich dat in angst en in zich bedreigd voelen. De ontstane verwarring brengt ook een depressieve stemming of emotionele labiliteit met zich mee. De gedachten zijn moeilijk onder controle te houden en lijken haast van buitenaf te worden bestuurd. Er is dikwijls sprake van een overgevoeligheid op interpersoonlijk vlak, waarop de kwetsbare adolescent reageert met zich terug te trekken in zijn eigen wereld. Hij vereenzaamt, de achterdocht neemt toe, merkwaardige, sterk persoonlijk gekleurde ervaringen krijgen de overhand op de realiteit. Aan een beginnende schizofrenie liggen niet alleen stoornissen in het denken en in het interpreteren van de realiteit ten grondslag, maar ook stoornissen in het emotionele leven. Men heeft geen vat meer op de eigen stemming, ook daarin lijkt men 'gestuurd' te worden.
 
Deze twee componenten: een biologisch verankerde kwetsbaarheid en stress vanuit een complexe omgeving, tijdens de gevoelige adolescentie periode, vormen de basis voor het ontstaan van schizofrenie. Ze zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van een zekere 'ruis' in het leven van de adolescent. Gedachten en emoties lijken een eigen leven te leiden buiten de persoon om. Gebeurtenissen lijken plaats te vinden buiten hun vertrouwde context, buiten de wetten van het gezond verstand, en voorbodes te zijn van een andere orde, wat de verwarring alleen maar groter maakt.
 

Schizofrenie is echter meer dan 'alleen maar' een verwarde geest. De typische kenmerken van een schizofrene stoornis zijn het optreden van wanen en hallucinaties. Verder valt vrijwel altijd op dat de mens met schizofrenie zich afsluit van zijn omgeving en moeilijk spreekt over zijn vreemde ervaring. Het contact met andere mensen, ook de mensen in de naaste omgeving, vader, moeder, broer en zus, vrienden en vriendinnen, raakt meestal ernstig verstoord. Om het eigenaardige karakter van de schizofrene aandoening volledig te begrijpen, moeten we onze aandacht richten op een derde aspect in het ontstaan van de ziekte, namelijk de coping oftewel: het omgaan van de persoon met de verwarring die hij ervaart in zichzelf en in zijn omgeving. Voor ieder mens geldt dat hij een verklaring nodig heeft voor zijn eigen doen en laten en voor de dingen die in zijn omgeving zich afspelen. We leren eigen ervaringen en gebeurtenissen een plaats te geven. Meestal hangt de wijze waarop we ons eigen gedrag verklaren en dat van andere mensen, nauw samen met de wijze waarop de ons vertrouwde omgeving tegen deze dingen aankijkt. Bij de jonge mens met een zich ontwikkelende schizofrenie ligt dat anders. Hij ervaart dingen, die door andere mensen niet ervaren worden. Sterker nog, er spelen zich dingen in hem af, gedachten en gevoelens die een eigen leven leiden, waar hij zelf ook geen verklaring meer voor heeft. Geen mens kan leven zonder dat hij een betekenis en een zin kan geven aan wat zich in hemzelf en in zijn omgeving zich afspeelt. Het typische nu van de schizofrene stoornis is, dat de mens bij wie de wereld onder zijn voeten dreigt weg te zakken, op zoek gaat naar de betekenis en naar de zin van deze ervaringen. Dat is het moment waarop de wanen ontstaan.