De kritische periode

In de wetenschappelijke onderzoeksliteratuur over schizofrenie wordt de laatste jaren nogal eens gesproken over de zogenaamde kritische periode bij schizofrenie. Hiermee wordt bedoeld de eerste drie jaar, vanaf het moment dat een psychose zich ontwikkelt, van de schizofrene stoornis. Deze eerste jaren zouden een behoorlijke invloed kunnen hebben op het verdere verloop van schizofrenie. (De ontwikkeling van schizofrenie door de tijd heen, behandelen we verder in het volgende deel.) Hoewel het concept van de kritische periode nog niet voldoende is uitgewerkt en nader onderzoek verdient, zijn de inzichten voldoende origineel en relevant om er hier enige aandacht aan te besteden.
 

Bij vrijwel ieder geval van een zich ontwikkelende schizofrenie is er sprake van een behoorlijke tijdsduur dat de psychose niet behandeld wordt. Gemiddeld gaat het hier om een jaar, maar een nog langere tijdsduur is bepaald geen uitzondering. De tijd dat een psychose onbehandeld blijft hangt onder andere samen met een snellere terugval en de ernst van een terugval.

Men vermoedt, hoewel dit punt nog omstreden is, dat de duur van de onbehandelde psychose onder andere de biologische kwetsbaarheid voor een volgende psychose vergroot. Dit geldt met name voor de eerste psychose.
 
Ook de omstandigheden waarin de eerste psychose zich voltrekt lijken een invloed te hebben op het verdere verloop van de schizofrenie en de uiteindelijke vormgeving van de stoornis. We hebben al eerder gesproken over de wisselwerking die er bestaat tussen een zich ontwikkelende schizofrene stoornis en de omgeving. Uit onderzoek weten we dat de relatie met de nabije omgeving, op de eerste plaats de familieleden, van invloed is op het verdere verloop van de schizofrenie. De houding van het gezin ten opzichte van het schizofrene gezinslid is echter geen vast gegeven. Deze ligt niet bij voorbaat vast maar lijkt zich veeleer te ontwikkelen tijdens de doorbraak van de eerste psychose. Wanneer in deze tijd veel nare dingen gebeuren en veel leed wordt aangericht ontstaat er een omgeving die minder goed is voor de patiënt dan dat van meet af aan de omgeving ondersteund wordt en de wisselwerking met de patiënt, in de mate van het mogelijke, in goede banen wordt geleid.
 
Hetzelfde geldt voor de verdere sociale omgeving van de patiënt. In de periode waarin de schizofrenie zich ontwikkelt, kan er sprake zijn van ernstig sociaal verval. De patiënt staakt zijn schoolopleiding, loopt weg van huis, begint een zwervend bestaan en belandt mogelijks zelfs in een omgeving waarin bijvoorbeeld drugs en geweld de boventoon voeren. Een dergelijke omgeving heeft dan weer een nadelige invloed op het verdere verloop van de schizofrenie.
 
Tot de kritische periode behoort ook de eerste fase van de behandeling. Niet zelden lopen ouders in eerste instantie tegen teleurstellende ervaring aan in relatie tot de hulpverlening. De huisarts onderkent lang niet altijd de ernst van de stoornis. (In het begin is de uiteindelijke omvang van de stoornis ook zeer moeilijk vast te stellen.) En eenmaal verwezen naar de psychiatrische hulpverlening, is men nog lang niet af van de ellende. Vooral de moeite en de tijd die het kost om uiteindelijk bij de juiste instantie en de juiste persoon terecht te komen, laat zijn sporen in het gezin na. De voorlichting blijft helaas nog altijd in gebreke, zeker na naar de familie toe. Als er eenmaal wordt ingegrepen kan men ontgoocheld zijn door de harde manier waarop er wordt ingegrepen of over de omgeving waarin zoon of dochter terechtkomt (de opname afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis.) Het grootste probleem blijft nog altijd dat men zich als familie niet serieus genomen voelt of niet voldoende gehoord weet.
 
Ook de houding van de patiënt zelf ten aanzien van zijn psychotische stoornis ontwikkelt zich in de eerste jaren van de stoornis. Wanen die zich tijdens de eerste jaren hebben gevormd, blijven in de jaren daarna dikwijls lang bestaan of keren bij een volgende psychotische episode terug. De weerstand tegen een behandeling ontwikkelt zich eveneens in de eerste fase van de stoornis en ook deze kan lang blijven bestaan, met alle nadelige gevolgen van dien.
 
Met de kritische periode wordt de aanloop naar de eerste psychotische episode bedoeld, de onbehandelde duur van de eerste psychose zelf en de eerste tijd van de behandeling. Al met al gaat het om een periode van gemiddeld drie jaar. De ontwikkeling van de schizofrene stoornis gedurende deze drie jaar heeft verstrekkende gevolgen voor het verdere verloop van de schizofrenie. Zowel op het gebied van de biologische kwetsbaarheid als op de stress uit de omgeving als op het omgaan met de stoornis door de persoon zelf. Een snelle interventie bij het ontstaan van een psychotische stoornis, op al deze drie gebieden, is dan ook van groot belang. Er is geen enkele reden om nog te zeggen, 'laten we maar kijken hoe de psychose zich ontwikkelt, voordat we tot een volledige behandeling (op alle gebieden overgaan). Hoe eerder we er bij zijn, des te beter.
 
Maar een snelle eerste interventie is niet voldoende. Als iets verder belangrijk is bij de behandeling van schizofrenie, dan is het 't volhouden van de behandeling op de verschillende gebieden. Dat wil zeggen, de medicatie moet jaren achtereen worden versterkt, de familie en de rest van de omgeving dienen bij de behandeling betrokken te blijven en de patiënt moet voortdurend ondersteund worden in het omgaan met zijn ziekte. Minimaal drie jaar na een eerste psychotische episode in het kader van een schizofrene stoornis, maar vermoedelijk is enkele jaren langer nog beter. Wanneer de patiënt reeds een aantal malen is teruggevallen in een psychotische episode, dient er een ondersteuning te zijn voor het verdere leven. Onderzoeksresultaten leveren over het algemeen vrij goede resultaten op in de beperking van de terugval bij een intensieve behandeling, maar deze terugvalcijfers schieten direct weer de lucht in zodra de behandeling geminimaliseerd of zelfs losgelaten wordt.