Omgeving (vervolg)
Een verdere verdieping van deze gezichtspunten levert een onderzoek van Birchwood uit 1992 ons op, die het verloop van schizofrenie in een aantal culturen binnen Engeland (Birmingham) onderzocht. Birchwood richtte zich daarbij met name op de Indiase bevolkingsgroep in deze stad tegen over de 'normale' Engelse bevolking. Birchwood beoogde het daadwerkelijk effect van een aantal vooronderstellingen te onderzoeken, die het gunstiger verloop van schizofrenie binnen andere culturen zouden kunnen verklaren. Hij dacht daarbij aan:
- De mogelijkheid om mee te draaien als een productief en waardevol sociaal lid binnen een bepaald samenlevingsverband. Bijvoorbeeld omdat andere culturen flexibeler kunnen zijn in het gebruik maken van arbeidskrachten. (Tijdens het wereldwijd onderzoek was daadwerkelijk gebleken dat mensen in India, met de diagnose schizofrenie, dikwijls zeer actief waren in het werk op het veld en in het huishouden.)
- Een ruimer gezinsverband bracht wellicht het voordeel met zich mee dat de belasting van een gezinslid met schizofrenie meer over de verschillende familieleden verspreid werd. (Een eerder onderzoek heeft inderdaad aangetoond dat dit het geval kan zijn.) Hierdoor zouden grotere gezinsverbanden uiteindelijk een lagere Expressed Emotion kunnen opleveren. En het leven binnen een stabiel sociaal verband kan de garantie vormen voor de continuïteit van zorg, wat zo'n belangrijk gegeven is bij de behandeling van schizofrenie.
- Een andere houding tegenover geestelijke aandoeningen en daaruit voortvloeiende (andere) mogelijkheden tot sociale integratie.
Uit zijn onderzoek in Birmingham kwam naar voren dat de Indiase populatie inderdaad te maken had met een geringer terugvalpercentage. In totaal ging het om een terugval percentage van 34% binnen een jaar, werd dit percentage uitgesplitst naar de verschillende bevolkingsgroepen dan leverde dat 30% voor de blanke bevolkingsgroep op, 50% voor de "Afro-Caribean" groep en 15% voor de Indiase (of Aziatische) bevolkingsgroep. Waar het dan natuurlijk om gaat is welke kenmerken de Indiase populatie in Engeland nu onderscheiden van de twee andere bevolkingsgroepen.
Het opvallendste kenmerk van de Indiase bevolkingsgroep betrof de aanwezigheid van uitgebreide gezinsverbanden en de aanwezigheid van stabiele huwelijken. 90% van de Indiase patiënten bleven na hun ontslag uit het ziekenhuis dicht bij hun familie. De helft bij de ouders, de andere helft bij de partner met wie ze getrouwd waren. Dit element van, zoals Birchwood het noemt, "the integrity of family structure" lijkt in dit onderzoek het verschil in terugval tussen de verschillende bevolkingsgroepen te verklaren.
Dit is een opvallende uitkomst als we deze vergelijken met de conclusies van Brown uit 1959, die nu juist een veel groter terugvalpercentage ontdekt had bij terugkeer naar de familie. Resultaten die later een aantal malen bevestigd werden. Wanneer we al deze onderzoeken tezamen nemen, moeten we tot de conclusie komen tot het te eenvoudig is te stellen dat terugkeer naar de familie nu juist gunstig dan wel ongunstig is voor het verdere verloop van schizofrenie. Het gaat om de kwaliteit van het sociale netwerk waarin de mens met schizofrenie terugkeert en verder verblijft. En dat brengt ons terug naar de vraag naar mogelijk gunstige sociale factoren in het verloop van schizofrenie. Birchwood zet een aantal van die mogelijk gunstige factoren op een rij:
Voor de nabije toekomst lijken deze gezichtpunten een vruchtbaarder uitgangspunt voor de gezinnen met een gezinslid lijdend aan schizofrenie, dan eenzijdig gericht te zijn op het (negatieve) concept van de Expressed Emotion. Feitelijk is uit een aantal recente onderzoeken van Don Linszen in Nederland duidelijk geworden, dat het gericht zijn op de communicatie patronen in het gezin, met name bij de lage Expressed Emotion gezinnen, zelfs een ongunstig effect kan hebben. Men is volop bezig met het verwerken van het verdriet dat een kind met schizofrenie met zich meebrengt op het moment dat men geconfronteerd met het mogelijk negatief effect van hun communicatie op het kind.
Een stabiele omgeving die voortdurend kan blijven instaan voor de zorg van een mens met schizofrenie kan een gunstige invloed hebben op het verdere verloop. Van belang daarbij echter is dat deze zorg niet tot een te grote belasting wordt voor de omgeving. Dan komen we namelijk in de eerder besproken vicieuze cirkel terecht, waarbinnen het functioneren van het gezinslid met schizofrenie, de belasting van het gezin en de wijze waarop aan deze belasting uiting wordt gegeven, elkaar op een negatieve wijze versterken.
Voor de omgeving van een mens met schizofrenie is het daarom een eerste zaak dat de ondervonden belasting lichter wordt. Dan wordt het mogelijk dat de positieve invloed van een stabiele gezinsstructuur op het gezinslid met schizofrenie de overhand krijgt. Als laatste deel van deze cursus (en wellicht als uitgangspunt voor een volgende cursus) zetten we nog eens een aantal punten op een rij, die mogelijk van invloed zijn op het versterken van de gezinsbelasting en het verlichten van de gezinsbelasting.